Opgave 01
In welke zin is het schuin gedrukte woord fout gespeld?
A- De orkaan raasde over het land.
B- De dynamo van mijn fiets is nieuw.
C- Het is een tocht met klassike auto's.
D- De was zit in de wasmachine.
Opgave 02
A- Het vliegtuig landt op de luchthaven.
B- Het werd door een meegafoon omgeroepen.
C- Het kettinkje is van goud.
D- Op een verjaardag komt de hele familie.
Opgave 03
A- In de zee zwemmen dolfeinen..
B- Kris was een beetje onvoorzichtig
C- Er staat een groot konijnenhok.
D- Ik lust graag kroketten.
Opgave 04
A- In de cantine kun je lekkere broodjes eten.
B- Een citroen is heel zuur.
C- De stekker zit in het stopcontact.
D- Hij kreeg een mooi cadeau.
Opgave 05
A- In een thermoskan blijft de koffie warm.
B- De buurjongen speelt op een klein pianotje.
C- Het was een goed resultaat.
D- Vanavond is er een spannende speurtocht.