Opgave 01
Willem gaat een feest geven. Hij gaat 24 familieleden uitnodigen en 18 vrienden. Hiervan zeggen 3 vrienden af en 6 familieleden. Hoeveel mensen kan Willem verwachten op zijn feestje?
A- 42 gasten
B- 39 gasten
C- 36 gasten
D- 33 gasten
Opgave 02
Daan gaat naar de kermis. Hij krijgt € 35,- kermisgeld. Op de eerste dag geeft hij € 10,- uit. De tweede dag € 13,50 en de derde dag € 4,95. Hoeveel kermisgeld houdt hij aan het eind van de derde dag over?
A- € 28,45
B- € 6,65
C- € 6,55
D- € 8,89
Opgave 03
Bas gaat hardlopen. Hij loopt 15 kilometer in 2,5 uur. Hoeveel kilometer per uur rent hij?
A- 6 kilometer per uur
B- 5 kilometer per uur
C- 12 kilometer per uur
D- 2,5 kilometer per uur
Opgave 04
Martijn en Moniek gaan de hele middag kaarten. Hij wint 26 keer, verliest 13 keer en speelt 7 keer gelijk. Zij wint 13 keer, verliest 18 keer en speelt 2 keer gelijk. Hoeveel spelletjes hebben ze in totaal gedaan die middag?
A- 80 spelletjes
B- 79 spelletjes
C- 35 spelletjes
D- 81 spelletjes
Opgave 05
Luuk gaat met de trein naar Limburg. De trein doet, inclusief het eindstation, 5 stations aan. Zijn trein doet er 35 minuten over. Hoeveel tijd zit er gemiddeld tussen elk station?
A- 6 minuten
B- 5 minuten
C- 7 minuten
D- 4 minuten
