Rekenen 03

Opgave 01

Yamir gaat naar het voortgezet onderwijs en mag een nieuwe fiets kopen.
Hij ziet de fiets die hij graag wil hebben in de volgende aanbieding. Normaal kost deze fiets € 799.-

Wat is zijn korting in euro′s?

A- € 19,75

B- € 199,75

C- € 599,25

D- € 59,25

Opgave 02

Julia en Jasmijn gaan samen naar de film. Julia betaalt de cola: € 5.-
Jasmijn betaalt de filmkaartjes: € 15.-. Ze willen de kosten samen delen.

Hoeveel moet Julia aan Jasmijn betalen?

A- € 5.-

B- € 10.-

C- € 12,50

D- € 20.-

Opgave 03

Eva koopt een doos aardbeien bij de boer op het erf.
De doos aardbeien weegt anderhalve kilo. Ze moet € 7,50 betalen.

Hoeveel kosten de aardbeien ongeveer per kilo?

A- € 2,50

B- € 5,-

C- € 7,50

D- € 10,-

Opgave 04

De buurman heeft een hondenhok als bouwpakket gekocht. Het bouwpakket bestaat uit 50 delen.
Hij heeft 20 delen in elkaar gezet.

Welk deel van het hondenhok is dan klaar?

A- 2/100

B- 2/50

C- 1/2

D- 2/5

Opgave 05

Mieke en Mo hebben walnoten geplukt en gaan deze op straat verkopen. Ze hebben 100 kg walnoten. Ze doen de walnoten in zakjes van 500 gram.

Hoeveel zakjes van 500 gram kunnen ze in totaal vullen?

A- 5 zakjes

B- 20 zakjes

C- 200 zakjes

D- 2.000 zakjes