Opgave 01
Wat is demografie?
A- Het onderdeel van aardrijkskunde dat zich bezighoudt met de gebouwen.
B- Het onderdeel van aardrijkskunde dat zich bezighoudt met de parken en de scholen.
C- Het onderdeel van aardrijkskunde dat zich bezighoudt met de bevolkingsomvang en de bevolkingssamenstelling.
D- Het onderdeel van aardrijkskunde dat zich bezighoudt met de sterfgevallen en geboortes.
Opgave 02
Wat is urbanisatie?
A- De mensen verhuizen van het platteland naar de stad.
B- De mensen verhuizen van de stad naar het platteland.
C- De mensen verhuizen naar een ander land.
D- De mensen verhuizen naar Nederland.
Opgave 03
Wat betekent bevolkingsdichtheid?
A- Dat de mensen dicht op elkaar wonen.
B- Het gemiddelde aantal inwoners per m3.
C- Dat de mensen ver van elkaar wonen.
D- Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer.
Opgave 04
Wat betekent infrastructuur?
A- Het verbouwen van groentes.
B- Wat er nodig is om mensen, goederen en informatie te verspreiden.
C- Het verspreiden van besmettelijke ziektes.
D- Het dicht bij elkaar bouwen van kantoren.
Opgave 05
Wat is een immigrant?
A- Iemand uit het buitenland die in bv Nederland gaat wonen.
B- Iemand uit Nederland die in het buitenland gaat wonen.
C- Iemand die naar een andere provincie gaat verhuizen.
D- Iemand die in Nederland geboren is maar in Amerika gaat wonen.