Opgave 01
Wat is de eerste zin?
A- Jamal kan niet zo goed leren.
B- Hij gaat elke week naar zijn RT juf.
C- Hij heeft dyslexie.
D- Begrijpend lezen vindt hij heel moeilijk.
Opgave 02
A- Beantwoord dan de volgende vragen!
B- Over 2 weken worden de winnaars hier vermeld.
C- Wil je een dagje naar de Efteling?
D- Stuur je antwoorden naar Efteling- prijsvraag.
Opgave 03
A- De melk wordt later op de dag opgehaald.
B- Haar vader is vanmorgen de koeien gaan melken.
C- Deze melk wordt in grote kannen opgeslagen.
D- Iris woont op een boerderij.
Opgave 04
A- Guus en Pim zijn naar een voetbalwedstrijd van Ajax geweest.
B- Vanmorgen zijn ze met de trein in Amsterdam aangekomen.
C- Het publiek juichte bij het eerste doelpunt.
D- Ze zaten vlakbij dug-out.
Opgave 05
A- In Haarlem hebben ze opgravingen gedaan.
B- Die is wel 600 jaar oud!
C- Daar vonden ze een camee.
D- Archeologen zochten op een plek, waar nieuwe huizen worden gebouwd.