Opgave 01
In welke zin is het schuingedrukte woord fout gespeld?
A- Hij loopt door het weiland.
B- Joop schudde zijn buik van het lachen.
C- Maikel liep heel hard.
D- De meisjes rende door de stad.
Opgave 02
Lees het volgende tekstje: De moeder riep voor de vierde keer de kinderen om te komen eten. De kinderen waren nog lekker aan het spelen en hoorden niets. “Als jullie nu niet komen wordt het koud“. Waarop slaat het woord "het" uit de laatste zin?
A- De moeder.
B- Het eten.
C- De kinderen.
D- Spelen.
Opgave 03
Ans heeft een werkstuk gemaakt: "Als ik ga volleyballen neem ik altijd mee; sportschoenen, flesje water en een lekkere koek." Welke opmerking over de leestekens is juist?
A- De puntkomma na mee moet een dubbele punt zijn.
B- De puntkomma na mee moet een komma zijn.
C- Na sportschoenen moet geen komma staan maar een puntkomma.
D- Voor het woordje en moet een komma staan.
Opgave 04
Wat is de onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) van ‘raken‘ als het onderwerp ‘zij‘ (enkelvoud) erbij staat?
A- raakt
B- raakte
C- raaktte
D- geraakt
Kids4cito, de gratis oefensite voor Cito, Entree en Eindtoets. Speciaal voor leerlingen van groep 7 en groep 8.