Opgave 01
In welke zin is het schuin gedrukte woord fout gespeld?
A- De chauffeur reed langzaam door de woonwijk.
B- Het is onmogenlijk om de dop van de fles te krijgen.
C- Het weer is fantastisch.
D- De fiets werd voor reparatie aangeboden.
Opgave 02
A- Emma is de hele dag al chagrijnig.
B- De grapefroet is erg sappig.
C- Oom Harry studeert theologie.
D- De thermometer geeft 30 graden aan.
Opgave 03
In welke zin is het schuin gedrukte woord goed gespeld?
A- De discjocky draaide vrolijke muziek.
B- Freida maakte heerlijke goulaschsoep.
C- Na de brand was het huis een ravage.
D- Het koor zong het kouplet twee keer.
Opgave 04
A- Er zitten honderd leerlingen op de dorpschool.
B- Hij is geinteresteerd in leeuwen.
C- Het papiertje gooit hij in de prullemand.
D- De blouse is gestreken.
Opgave 05
A- Op zijn verjaardag wil hij koermetten.
B- Maaike heeft een souvenir uit Spanje meegenomen.
C- Henk sport op een hoog niveau.
D- In juni zijn er volop asperges te koop.