Opgave 01
Welke zin is goed?
A- Oma was apentrots op haar kleinkind.
B- Het bos stond vol met paddenstoelen.
C- De jongens haalden kattekwaad uit.
D- Vader kreeg een boekebon voor zijn verjaardag.
Opgave 02
A- Voor dat onderwerp heeft Karel een brede belangsteling.
B- In de winter maken ze mooie tochten met de hondeslee.
C- Het meisje heeft ook een lange paardestaart.
D- Ook de tijdschriften kunnen in de krantenbak.
Opgave 03
A- De joernalist schreef een artikel in het dagblad.
B- De kampioenen maken een ererondje.
C- Hij heeft een abbonnement op dat tijdschrift.
D- De vrindinnen hebben een geheimtaal ontwikkeld.
Opgave 04
Welke zin is fout?
A- De burgemeester opende de nieuwe sporthal.
B- De kannibalen hadden de kookpot al op staan.
C- In Amsterdam zijn veel toerristen.
D- De ambtenaren van de gemeente gingen in staking.
Opgave 05
A- Hij is het liefelingetje van de familie.
B- Op de markt stond een imker met honing.
C- Waarschijnlijk vieren we kerst in de sneeuw.
D- Zij liet het antieke melkkannetje vallen.