Bekijk de volgende tabel en beantwoord dan de vragen:
Opgave 01
In welke cel staat het woord tas?
A- In cel A6
B- In cel C2
C- In cel G3
D- In cel B2
Opgave 02
In welke cel staat het woord tol?
A- In cel B4
B- In cel G3
C- In cel D3
D- In cel E2
Opgave 03
In welke cellen staan de woorden mok en rok?
A- In cellen A1 en C3
B- In cellen A6 en C3
C- In cellen A6 en B6
D- In cellen C3 en C4