Opgave 01
Waarom noemen we de vroegste geschiedenis prehistorie?
A- De mensen bleven niet lang op een plek wonen.
B- De mensen bewaarden voedsel in potten.
C- De mensen gebruikten stenen gereedschap.
D- Er is in die tijd niets opgeschreven.
Opgave 02
Welk voorwerp hoort niet bij de prehistorie?
A- A
B- B
C- C
D- D
Opgave 03
Wie zei dat alle mensen christen moesten worden?
A- De boeren die in Drenthe woonden.
B- De leider van de Germanen.
C- De mensen die in Jezus Christus geloofden.
D- De Romeinse Keizer.
Opgave 04
Wat doet de Keizer Karel de Grote op de tekening?
A- Hij past nieuwe kleren voor een feest.
B- Hij rust uit van een lange reis.
C- Hij knielt om tot Keizer te worden gekroond.
D- Hij zegt een gebed op voor het slapen gaan.
Opgave 05
De mannen die in kloosters woonden, noemen wij monniken. Ze schreven boeken met een ganzeveer en daar deden ze heel lang over. Ook werkten ze op het land en ze verzorgden zieken. Ook nu kun je nog monnikenwerk doen.
Wat bedoelen ze daarmee?
A- In een klooster wonen.
B- Met een ganzeveer schrijven.
C- Werk doen dat heel lang duurt.
D- Zieken verzorgen.