Welk dikgedrukt woord is fout gespeld?
Opgave 01
A- De hond beet de man in zijn enkel.
B- De kat spont gisteren de hele tijd op mijn schoot.
C- De man liep naar de supermarkt
D- Hij maakte een houten looprek.
Opgave 02
A- Zij corespondeerde met een jongen uit Tunis.
B- Hij codeerde de flessen met stickers.
C- Hij verweet zijn vriend dat hij niet hielp met opruimen.
D- de opa van Iris ruimde zijn tuin helemaal op.
Opgave 03
A- De dolfijnen bivakkeerden in een bassin.
B- Gisteravond spuitten de jongens graffiti op het fietstunneltje.
C- De mannen molesteerden het meisje.
D- De vrachtwagens vervoeren de goederen.
Opgave 04
A- De uitslag was cruciaal voor zijn verder opleiding.
B- De politieke partijen waren de hele dag al in overleg.
C- De aktivisten demonstreerden voor een betere samenleving.
D- Cacaoboter wordt gebruikt in de chocolade.
Opgave 05
A- Elk mens is een indiviedu.
B- De broche herinnerde hem aan zijn oma.
C- Toen Caro jarig was ontving zij vele felicitaties.
D- Bij het ongeval kneusde hij zijn voet.