Opgave 01
Wat betekent het woord belemmeren?
A- Emmers met een bel.
B- Plaatsmaken
C- Hinderen
D- Plagen
Opgave 02
Wat betekent het woord belhamel?
A- Deugniet
B- Onhandelbaar
C- Voorbeeldig
D- Schatje
Opgave 03
Wat is het tegenovergestelde van grof?
A- Ruw
B- Fijn
C- Koud
D- Korrelig
Opgave 04
Wat betekent mankracht?
A- Bodybuilders.
B- Mannen die sterk zijn.
C- Menselijke arbeidskracht.
D- De kracht van een auto.
Opgave 05
Wat is het tegenovergestelde van zwierig?
A- Sierlijk
B- Grof
C- Stijlvol
D- Lomp