Opgave 01
Hij keerdden het boek drie keer om. Wat ga je veranderen aan het woord keerdden?
A- keerdden wordt keerden.
B- keerdden wordt keerde.
C- keerdden wordt keerdde.
D- niets, het is goed geschreven.
Opgave 02
Welke bijvoeglijk naamwoord is fout geschreven?
A- Het gespeelde spel.
B- De genoten opleiding.
C- Het geweegde zakje drop.
D- De gebruikte batterij.
Opgave 03
Welke persoonsvorm in de verleden tijd is goed?
A- Hij zoekte de schat.
B- Hij zond een brief.
C- Hij winde de prijs.
D- Hij vechtte met zijn vriendje.
Opgave 04
Welke is fout gespeld?
A- Salades
B- Trofeeën
C- Skies
D- Clubs
Opgave 05
Welk woord is fout geschreven?
A- De zon schijnt de hele dag.
B- De wond doet erg pijn.
C- Hij schrijft de brief.
D- Die wolf lijdt de roedel.