Opgave 01
In welke zin is het schuin gedrukte woord fout gespeld?
A- De politie haastte zich naar het ongeluk.
B- Karin deedt de knikker in de zak.
C- Opa klaagde over de hangjongeren in de straat.
D- Marieke maakt haar huiswerk aan haar bureau.
Opgave 02
A- Hij bood zijn excuses aan.
B- De hond blafdt tegen vreemden.
C- Het eten was opgewarmd in de magnetron.
D- De tentoonstelling werd geopend door de minister.
Opgave 03
A- Mama kookt een heerlijke maaltijd.
B- De twee babies deden een krijswedstrijd.
C- Vader is de hele dag bezig met zijn hobby.
D- Het meubilair stond nog niet op zijn plaats.
Opgave 04
A- In de woestijn kan het 's nachts zeer koud zijn.
B- Deze cactus heeft flinke stekels.
C- Kom onmiddelijk hierheen!
D- Pas op, dat is gevaarlijk!
Opgave 05
A- Er waren veel mensen op de begravenis.
B- Deze abrikozen zijn de lekkerste die ik ken.
C- De speeltoestellen hebben dringend een onderhoudsbeurt nodig.
D- We eten 's avonds warm.