Opdracht: zoek uit waar de schuingedrukte verwijswoorden naar verwijzen.
Opgave 01
Vorig jaar is mijn hondje overleden toen ze in haar mandje lag te slapen. Ik herinner me deze gebeurtenis nog heel goed, omdat ik zo moest huilen.
A- Televisie kijken.
B- Mijn hondje is overleden.
C- Hoe hard ik moest huilen.
Opgave 02
De kinderen zwommen naar de waterglijbaan. Ze waren op zoek naar vriendjes.
A- De kinderen.
B- De waterglijbaan.
C- Vriendjes.
Opgave 03
De boot ging wild over de golven, de mast ging vreselijk heen en weer. Gelukkig zat hij goed vast.
A- De mast.
B- Ruig weer.
C- Vreselijk.
Opgave 04
De uitlaat viel van zijn scooter. Met een klap viel het ding op de weg.
A- Scooter.
B- Klap.
C- De uitlaat.
Opgave 05
Karlijn haar poes is gisteren van huis weggelopen. Zij zal haar erg missen.
A- Poes.
B- Karlijn.
C- Huis.